Je hebt nu 3 therapieën beter bestudeerd. Nu ga je een keer meelopen bij een therapiesessie.
Je gaat in overleg met je docent of je begeleider het volgende doen:
- Je gaat met een cliënt van je mee naar een therapiesessie. Dit doe je in nauw overleg met je begeleider en therapeut. Het moet niet schadelijk zijn voor de cliënt.
- Je bent passief aanwezig
- Indien mogelijk vraag je de cliënt naderhand naar haar of zijn beleving en of hij/zij weet wat de bedoeling is van de therapie en of hij/zij het bijvoorbeeld fijn of niet fijn vindt (dat soort vragen)
- Je bespreekt de therapie met de therapeut na op een tijdstip dat passend is. Doel is het nut, beleving, ervaring cliënt/therapeut en waarom de therapie wordt gegeven en of het wel of niet aanslaat en wat de cliënt er aan heeft.
Je legt de uitvoering van deze opdracht vast op een manier die bij jou past (zie schema 1e pagina).